woensdag 13 april 2011

Afschuwelijke Slepende Nasleep

Een vervolg op het bericht in de krant van 5 december 1863 over een onbekende pink die ondersteboven drijvend aanspoelde op het Noordwijkse strand en waarin de eigenaar en omgekomen bemanning worden geidentificeerd.
Een paar regels van een aankondiging van een rechtszaak in de krant geven het drama weer van een vermiste zeeman. Lees het met aandacht door en met groot respect voor het harde bestaan van de zeelieden en hun gezinnnen bij het vergaan van een schip:
"vaartuig den 17° November 1863 van Scheveningen ter Visscherij is uitgezeild; aangezien de romp dier pink, na de van den 2 op 3 December 1863 gewoed hebbenden storm, den 5e dier maand bij Noordwijk ten onderste boven liggende op strand aangespoeld is gevonden , zonder dat zich daarin iemand vau de opvarenden bevond, zooals dan ook genoemde Reder en diens zoon gezegde pink te Noordwijk ep het strand hebben zien liggen , en dezelve op zijne reclame aan hem is afgestaan ; aangezien het er alzoo zonder twijfel voor gehouden mag worden , dat gemeld vaartuig in den storm van deu 2 op den 3 December 1863 is verongelukt, en dat daarbij hare bemanning , waaronder bovengenoemde CORNELIS DEN DULK zich bevond, den dood in de golven heeft gevonden ; "
Leijden, 21 Mei 1866. (3556) Mr. L. D. SURINGAR, Procureur van de Verzoekster. [Kosteloos In den jare 1866, den 18n Mei ten verzoeke van NEELTJE SCHOOR, Huisvrouw van CORNELIS DEN DULK, zonder beroep, wonende te Scheveningen, en uit krachte van het verlof, door de Arrondissements-Regtbank te 's Gravenhage verleend, bij haar vonnis van den 17den April 1866, tusschen de requirante als eischeresse en haren genoemden man als gedaagde gewezen ; kiezende de requirante ten deze domicilie te sGravenhage, in de Oude Molstraat, No. 5, ten Kantore van den Heer Willem Arme Hendrik Ouwens, Procureur bij de Arrondissements-Regtbank te sGravenhage, die ten deze als zoodanig voor de requirante occupeert; zijnde de reqnirante, bij vonnis derzelve Regtbank , (kamer vau vacantic) van den 7 Julij 1865, toegelaten om al de ten deze vereischte formaliteiten kosteloos te vervullen; Heb ik Johannes Cornelis van der Heijden , Deurwaarder bij bovengemelde Regtbank, wonende te Rijswijk , doch kantoor houdende te 'sGravenhage, Groote Markt, No. 20, voor de derde maal gedagvaard : voornoemden CORNELIS DEN DULK. laatst gewoond hebbende te Scheveningen , doch thans afwezig, gevolgelijk mijn exploit doende bij aanplakking aan de voorname deur der vergaderplaats van gemelde Regtbank te 'sGravenhage, alsmede aan het Huis der Gemeente aldaar , terwijl ik een derde afschrift heb overgegeven aan den Edel Achtbaren Heer Ambteuaar van het Openbaar Ministerie bij dezelve Regtbank, die het oorspronkelijke voor gezien heeft geteekend , en voorts nog bij plaatsing in de Nederlandsche Staats-Courant en in het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, als zijnde de daartoe bij het hiervoren gemeld verlof uitdrukkelijk aangewezene nieuwspapieren. Om , na verloop van drie maanden na heden, en alzoo op Dingsdag den V September 1866, des voormiddags ten tien ure, bij voorafgestelden Procureur te verschijnen ter teregtzitting van de arrondissements-Regtbank te 's Gravenhage op den Korten Vijverberg aldaar , Ten einde, aangezien zij eischeresse den 2° Julij 1802 is gehuwd met voornoemden CORNELIS DEN DULK; aangezien haar man -behoorde onder de bemanning van de Visscherspink, genaamd Neeltje de Jong , toebehoorende aan den reeder Albert Pronk te Scheveningen , en als zoodanig met gemeld vaartuig den 17° November 1863 van Scheveningeu ter Visscherij is uitgezeild; aangezien de romp dier pink, na den van den 2 op den 3 December 1863 gewoed hebbenden storm, den 5e dier maand bij Noordwijk ten onderste boven liggende op strand aangespoeld is gevonden , zonder dat zich daarin iemand vau de opvarenden bevond, zooals dan ook genoemde Reder en diens zoon gezegde pink te Noordwijk ep het strand hebben zien liggen , en dezelve op zijne reclame aan hem is afgestaan ; aangezien het er alzoo zonder twijfel voor gehouden mag worden , dat gemeld vaartuig in den storm van deu 2 op den 3 December 1863 is verongelukt, en dat daarbij hare bemanning , waaronder bovengenoemde CORNELIS DEN DULK zich bevond, den dood in de golven heeft gevonden ; aangezien er alzoo meer dan eén jaar is verloopen, sedert CORNELIS DEN DULK. is vermist, ter gelegenheid der noodlottige gebeurtenis op 's lands kusten , tusschen den 2 en 3 December 1863 , aan de pink genaamd Neeltje de Jong en hare bemanning overkomen , zonder dat er later eenig bewijs ingekomen is van zijn aanwezen of van zijn overlijden; aangezien er mitsdien regtsvermoeden van overlijden van voornoemden CORNELIS DEN DULK, laatstelijk gewoond hebbende te Scheveningen, bestaat, en zulks sedert den 3e December 1863; en de eischeresse, nu zijnde zijne huisvrouw, en wenschende een ander huwelijk aan te gaan, er belang bij heeft dat zulks door deze Regtbank worde verklaard ; aangezien de eischeresse bij vonnis vau meergemelde Regtbank van den 7 Julij 1865 verlof heeft bekomen tot het doen eener eerste openbare dagvaarding , welke op de daartoe voorgeschreven wijze heeft plaats gehad en op welke noch de gedaagde noch iemand van zijnentwege is verschenen ; aangezien de eischeresse vervolgens bij vonnis derzelve Regtbank van den 24 November 1865, verlof heeft bekomen om voornoemden CORNELIS DEN DULK , voor de tweede maal op te roepen bij openbare dagvaarding ; — welke almede op de daartoe voorgeschreven wijze heeft plaats gehad, en op welke noch de gedaagde, noch iemand van zijnentwege is opgekomen , ten gevolge waarvan aan dc eischeresse bij het vonnis in den hoofde dezes vermeld , is verleend acte van niet-verschijning vau den gedaagde , met verlof tot het doen dezer derde openbare dagvaarding op den voet en de wijze, als bij het vroeger door de Regtbank verleend verlof is omschreven ; Mitsdien aan gemelde Regtbank, hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege van ziju aanwezen te doen blijken , den gedaagde tevens aanzeggende , dat, ingeval noch de gedaagde, noch iemand voor hem op deze derde dagvaarding bij voorafgestelden Procureur mogt opkomen , en er alzoo niet behoorlijk van zijn aauwezen mogt blijken, door of namens mijne requirante zal worden geconcludeerd , dat, bij vonnis der Arrondissements- Regtbank voornoemd , zal worden verklaard , dat het regtsvermoeden van des gedaagden overlijden begaat, en zulks sedert den 3 December 1863- en dat aan haar eischeresse verlof zal worden verleend tot het aangaan van een ander huwelijk De kosten zijn nihil. (get.) J.C. VAN DER HEIJDEN Deurwaarder Gezien en afschrift overgenomen bij ons Officier van Justitie , te 's Gravenhage , heden , den achttienden Mei 1800 zes en zestig. (get) DERAEDT VAN OLDENBARNEVELT Gratis geregistreerd te 'sGravenhage, den achttienden Mei 1800 zes en zestig, deel 134, folio 169, vak 1, twee bladen, geen renvooi De Ontvanger, G. A. (3604) (get.) J. C. VAN DE WATERING Voor afschrift, Vi. A. H. OUWENS, Procureur.