In de eerste week van december 1901 spoelen in Noordwijk aan Zee twee reddingsboten aan: een witte en een zwarte. De laatste is waarschijnlijk afkomstig van de vermiste stoomboot Mesacria van de firma W.H. Müller en Co. te Rotterdam. De vroegere gezagvoerder van de Mesacria meent die als daartoe behorende te herkennen. Het schip heeft 101 mandjes met appelen aan boord gehad waarvan er naast wrakhout, ajuin en een teakhouten kast ook veel in zee dreven.
In 1900 was het schip slachtoffer van de staking en werd erop gewerkt met van buitenaf aangetrokken medewerkers. Later in dat jaar 1901 wordt er een defect aan de stoomketels geconstateerd en wordt de Mesacria 'voorlopig' aangehouden. In 1898 verliest het schip, gevoerd door Kapitein K. Knop, twee sloepen, ingezet ter redding van de bemanning van de schoener "Blue Jacket".