dinsdag 19 mei 2015

Gerritje Loopt aan de Grond

De garnalenkotter Gerritje liep op 19 mei 2015 aan de grond bij de Langevelderslag in Noordwijk. De WR 181 van schipper Gert-Jan Rotgans liep rond half elf vast, tegen half twee  raakte het scheepje weer uit haar isolement en koos het ruime sop in haar jacht op de garnaal.

vrijdag 13 maart 2015

Noordwijkse Stranddingen 8 maart

Op 8 maart treft u gevonden naamborden aan te Noordwijk aan Zee, meer over aangespoelde naamborden leest u in het onderstaande.

Rotterdamsch nieuwsblad27-12-1878
 Zondag is te Noordwijk aan Zee, aangespoeld eene groote partij Noorsche deelen met verschillende merken. Ook werd nog gevonden eenig wrakhout, zoodat men vermoedt dat in de nabijheid een schip vergaan is. Nadere bijzonderheden ontbreken.
Rotterdamsch nieuwsblad 27-12-1878
De berichten, door ons opgenomen omtrent de van Scheveningen tot Terschelling, langs het strand gevonden hazelnoten en sinaasappelen etc., in verband met de richting van den wind, bewijzen dat ook bij en na den storm, die omstreeks 9 November woedde, weder iets dergelijks was voorgevallen, en dat die voorwerpen vermoedelijk voor het meerendeel afkomstig zijn uit schepen, veel zuidelijker vergaan. De tijdingen uit Schouwen en de mededeeling van de Avalon, die tusschen Rotterdam en Harwich vaart, dat men op denzelfden avond (9  November) bij Schouwen een masteloos wrak had gezien, moesten doen-vermoeden, dat er twee schepen waren vergaan. Wij zeggen vermoeden, omdat, naar wij meenen, uit die berichten niet met zekerheid kan worden opgemaakt of de rapporten niet een en hetzelfde schip betreffen.
Neemt men nu ons bericht (No. 191.) „Harlingen 14. Heden is alhier aan den „Zeedijk aangespoeld, een gedeelte van een „zwart geverfd schaepsnaambord waarop met Fuchsia" en ons bericht (No. 193.) „Texel 13. Gisteren is alhier achter de „westen gevonden een zwart geverfd naambord, waarop met witte letters Fu; daarachter was het afgebroken.'''' Neemt men ons bericht (No. 192.) „IJmuiden 14 Nov. Door de sleepboot Hercules, werd heden een scheeps„ naambord, waarop met 1 „Glück Auf" en ons bericht (No. 193.)  Noordwijk aan Zee 13 november. Heden „is hier aangespoeld een naambord waarop „met ingesneden vergulde letters Stettin." Dan begrijpt men hoe wij in de gedachte de op uren afstands van elkaar gevonden stukken dier scheepsnaamborden, weer bijeen leggende, tot het vermoeden kwamen dat er twee schepen zijn vergaan. Een voerende den naam Fuchsia, en een ander dien van Glück Auf van Stettin, tenzij dat Stettin weer aan een ander en dus een derde schip behoorde. Onze onderzoekingen voortzettende, bleek het dat er werkelijk twee schepen zijn of waren. Het eene, een Engelse brik, te Sunderland thuis behoorende, groot 159 register-tons genaamd Fuchsia, en het andere een Noordduitsche bark, thuis behoorende te Stettin,reeder den oud-kapitein A. Sprenger daar, genaamd \ Glück Auf, groot 516 ton. I De grootte en de tuigage van de Glück Auf, geen fregat maar een bark, en dus in gewonen zin drie masten voerende, ja zelfs de vlag, die vooral op eenigen afstand dezelfde kleuren als de Nederlandsche hoezeer in omgekeerde orde vertoont, en die misschien, als signaal om hulp, was geknoopt en dus te gemakkelijker voor een Hollandsche kon worden aangezien, — dat alles wettigt het vermoeden, dat het op den Banjaart gebleven schip de Grliioli _Yiif is geweest. Wij hebben omtrent beide schepen nadere opgave omtrent reis én lading verzocht, die wij bij ontvangst zullen mededeelen.
Rotterdamsch nieuwsblad19-11-1878
ROTTERDAM, 19 November. Spoediger dan wij aanvankelijk hadden vermoed kunnen wij eenige bijzonderheden omtrent de beide schepen Glück Auf en Fuchsia mededeelen. Ons bericht dat de Glück Auf stond onder reederij van den oud kapitein Sprenger, was een fout van den eerst ontvangen telegram „Rheder alt capitain Sprenger." Uit latere informatiën bleek, dat de reeder is de heer Carl Arlt, en dat het schip gevoerd werd door kapitein Sprenger. De Glück Auf lag op 2 November in ballast voor Elserum of Dantzig te Londen zeilklaar en vertrok op den Ben van Gravesend en kan dus den 9en op de hoogte van onze kust zijn geweest. De Fuchsia is niet op onze kust en niet in den storm van 9 November, maar reeds weinige dagen te voren op de Engelsche kust vergaan. Op 24 October trachtte men do rede van Yarmouth te bereiken, doch de plotseling opgestoken West-Noordwesten wind dwong het schip de ingenomen plaats te verlaten en daar men bemerkte dat het schip, dat circa 60 ton ballast in had, veel water maakte, door het stooten op Scroby Saaid, besloot men het op die bank te brengen. Een half uur lateikwam de reddingsboot van Gosleston, die niet dan niet groote moeite er in slaagde de bemanning te redden. Van schip en kajuitsgoed werd niets gered.
Rotterdamsch nieuwsblad 20-11-1878

zondag 1 maart 2015

Noordwijkse Stranddingen, 1 maart


Stranddingen heeft heel wat droeve mededelingen te melden op de eerste maart: Stuurman Arie Plug verongelukt; De Mirfak strandt; Brik gestrand en de A 109 verkeert in nood......is al bekend wie de afzenders van deze noodkreet waren?

zondag 22 februari 2015

Noordwijk Strandingen, 22 februari

Het zit Kapitein Musing niet mee.....of zijn het twee verschillende schepen. Wie kent het verschil tussen de 'Lambertus'en de 'Johannes': Alletwee verliezen ze lading die bij Noordwijk aan land komt en vervolgens daar door de opperstrandvonder worden aangeboden. Het volk blijkt gelukkig te zijn gered en door de loodsboot en aan land gebracht te Vlissingen .
"Het schip Lambertus, kapt. Musing, van Bajonne naar Antwerpen, is volgens brief van Vlissingen in dato 2 Sept.1839 tusschen Westkapelle en Domburg, den vorigen dag op zijde geslagen en door het volk verlaten geworden, welke door de loodsboot gered en te Vlissingen aangebragt zijn. (Algemeen Handelsblad 06-08-1840)"



STRANDVONDERIJ. De OPPERSTRANDVONDER van het Noordelijk gedeelte vau Zuid-Holland, roept hij deze nogmaals op de regthebbenden op de opbrengst van de navolgende , op den 14den November 11. te Noordivijk aan Zee Publiek , ad opus jus habenlium verkochte , en tot heden toe ongereclameerde GOEDEREN  te weten: Van een Vat TERPENTIJN, gemerkt CJ" een Vat GALIPOT ongemerkt, en vau 5 Fusten WIJN beschadigd , gemerkt B A 2 fr., D. N. 2 fr. en een Dilo ongemerkt afkomstig van het verongelukte Papenburger kofschip Johannes, Kapt. MUSING, om zich, voorzien van de vereischte Bewijzen ten spoedigste aan den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid. Holland aan te melden. (Algemeen Handelsblad 08-07-1840)

Best leuk toch, terug te bladeren in die oude aflevering van de Blog Noordwijkse Strand Dingen en let u op de aanvullingen: u hoeft niets te missen!

zondag 15 februari 2015

Noordwijk Stranddingen, 15 februari



Het zal je opa maar zijn, denk je dan als blog-vuller. Mijn hart zou overlopen van trots, wat een kei van een kerel. Wat zullen er een stoele verhalen hebben geklonken, verteld bij het schijnsel van een olielamp en de warmte van een snorrend duiveltje. Juthout en kolen en een enkele keer een turfje lieten het vuur gloeien........Wat zeg je? Vloerverwarming? Hij had het niet geloofd, die ouwe Jan Cramer!

dinsdag 10 februari 2015

Yellow Submarine op strand Noordwijk

Op het strand van Noordwijk bij de Langevelderslag is op 9 februari 2015  even na het middaguur een drijver in de vorm van een kleine onderzeeër aangespoeld. (afbeelding uit het Leids Dagblad 10-02-2015).

zondag 8 februari 2015

Noordwijk Strandingen, 8 februari

De Waarheid, 03-09-1954
Vergane trawler gevonden Duikers, die bezig zijn met de naspeuringen naar de „Willem Bontekoe", hebben een scheepswrak gevonden. Men meent met vrjj grote zekerheid te weten, dat het hier de Catharina Duyvis van de VEM uit IJmuiden betreft, die in de stormnacht van één op twee Februari 1953 voor de kust is vergaan. B*j deze ramp kwamen zestien vissers om het leven.
Een van de opvarenden van de stoomtrawler „Catharina Duytis" IJm. 60, welke in de storm van Zondag 1 Februari ten onder is gegaan, is gevonden. Woensdagmorgen 7 uur, bij het binnenhalen van het net op 35 mijl Noordwest van IJmuiden. heeft de bemanning van de Helderse kotter „Twee Gebroeders" HD 14, in het net de stoffelijke resten gevonden van matroos Gerrit Visser uit IJmuiden. Matroos Gerrit Visser werd 28 Mei 1925 geboren. Hij was gehuwd en vader van één kind. De begrafenis is vastgesteld op Zaterdagmiddag half 4 op de Wcsterbegraafplaats te IJmuiden.
Vreselijk herinneringen aan de rampnacht van 1 februari 1954.....
 Met vermelding van alle  verongelukten nog even extra de noordwijkers vermeld: Petrus Jeroen Vink, geboren  03-02-1922 te Noordwijk en gehuwd mer Cornelia Jacoba Zuidhoek, geboren 30-04-1921 en overleden 08-08-2002 te Noordwijk.
Waarschijnlijk is de in 1948 geboren Johanna Margretha Cornelia hun dochtr en de in 1952 geboren Cornelis Johannes hun zoon.


Van J. van der Holst is bekend dat hij gehuwd was met Aaltje Plug, misschien deden zij dat in maar 1949.

zondag 1 februari 2015

Noordwijk Strandingen, 1 februari

Misschien was u wel een tijd lang trouw lezer van de Blog Noordwijkse Stranddingen maar zit er de laatste tijd een beetje "de Klad"in. Begrijpelijk er wordt niet veel meer aan toegevoegd....tijdgebrek van de samensteller is er de oorzaak van, ach en als ik het goed begrijp, u bent ook nog lang niet uitgestudeerd op de bestaande lectuur. Dat siert u. Maar met ingang van vandaag, oude zaken met zo hier en daar een toevoeging........op datum bij elkaar gesprokkeld, begint met de Klöpfel van vrijdag 1 februari 2013.
Nog meer afleveringen over de trawler 'Java".


Om het lezen nog gemakkelijker te maken voor u: de tekst in letters!
De groote scheepsramp bij Borcum. Een wonderbaarlijke redding. Hoe de redding plaats vond.
De Ct. meldt nog omtrent deze ramp: Onverwacht kwam de „Java" terug daar zij aan boord had den kapitein van het Duitsche s.s. „Klöpfel", den heer Theodor Gardin. Hoe het schrikkelijk drama van de zee en de dappere redding zich afspeelden, blijkt uit de ondervolgende relazen, opgeteekend uit den mond der betrokkenen. Jacob van Duyn uit Noordwijk aan Zee is de schipper van de „Java." Hij en nog 9 man vormen de bemanning van den treiler en allen zijn 't stoere Noordwijkers. Donderdagochtend om 6 uur bevond men zich benoorden Terschelling. Er heerschte ruw weer op zee, — men weet hoe zelfs tot in onze steden de storm raasde en tierde en woest huishield. Zoo sloegen de golven links en rechts, dat het net binnengehaald moest worden, de visscherij stopgezet. De wind was W. Z. W. tot W. en liep geleidelijk naar W. ten Z., de regen sloeg zwiepend en striemend neer.
De „Java" bleef ronddrijven tot ongeveer 11 uur en stoomde toen langzaam „de zee op," in den wind op. Om i uur 45 sloeg zulk een ontzettende stortzee over de „Java," dat de bemanning dacht dat bet laatste-oogenblik voor schip en lieden 'gekomen ,'was. Aanzienlijke schade' werd op de „Java aangericht, want zwaar woedde de storm en torenhoog ging de zee. Plotseling hoorden zij boven wind én golven uit hulpgeroep en onmiddellijk sloegen ze alarm, waarna meteen onder leiding van schippper Jacob van Duyn de geheele bemanning aan dek was om te doen wat de zeemansplicht hun gebood. De „Java" stopte, de schipper stond op de brug. Woest rolde en golfde de zee. Donker het zwerk niets viel er te zien. Maar het hulpgeroep blééf hoorbaar.  De „Java" stoomde toen in het rond, op zoek naar der man of de lieden in nood. Eén levensgevaarlijk werk, die speurtocht, want telkens bedreigden hooge zeeën het scheepje van slechts 48 ton. Stuurman Plug liet der stoomfluit gieren, opdat de drenkeling of wie dan ook zou weten, dat de noodkreten gehoord waren, helpers en redding nabij. Eensklaps viel op de donkere zee iets nog zwarters, een donker voorwerp, te onderscheiden. De „Java" stopte. Ze dreef aan stuurboordzij af en juist naar „het donkere voorwerp" toe. Er bleek een man op wrakhout in zee , een lijn kon hem worden toegeworpen en ze werd gelukkig gegrepen en behouden kon de drenkeling binnenboord worden getrokken. Het was kapitein Gardin van de Klöpfel, die zes uren achtereen op een paar stukken wrakhout op zee had gedobberd, nadat zijn schip in een vliegenden storm vergaan was. Den geheelen nacht bleef de „Java" in den omtrek kruisen op zoek naar de 41 man, die tot de bemanning van het s.s. „Klöpfel" behoorden. Niets en niemand werd meer gezien. Tegen vijven in den ochtend besloot de schipper naar IJmuiden terug te keeren om kapitein Gardin, die vrijwel uitgeput aan boord was gehaald, aan wal te zetten.
Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad 03-09-1923
__________________________________________________________________________________________
Een onderhoud met kapitein Gardin.
Kapitein Gardin vertelde in een onderhoud met een Telegraaf verslaggever het volgende: dat hij Woensdagochtend om 9 uur met een lading kolen van Hull met bestemming naar Bremerhafen vertrokken was. Op de Noordzee stond een zware storm uit het Westen. Ter hoogte van het eiland Borkum, doch niet in het zicht van land, sloegen geweldige en ontstellend zware stortzeeën de achterluiken stuk. Om half vijf Donderdagmiddag waren de ruimen volgeloopen. S.0.S.-radioseinen werden rondgezonden, oa. naar, Rotterdam, maar niets werd gehoord in antwoord op die hulpkreten.  De kapitein gaf last de vier reddingsbooten gereed te maken. De twee aan bakboord werden onmiddellijk, zonder dat nog iemand de gelegenheid had er in af te dalen, weggeslagen.Het schip maakte zwaar slagzij. Kapitein Gardin bleef op de brug. Meer en meer helde de „Klüpfel" naar bakboord over. De kapitein zag dat ze niet meer te behouden was. Hij gaf de rest der bemanning last, daar het onmogelijk bleek nog een boot te vieren, in het water te springen, de eenige, zij het geringe kans nog op redding, hout, planken, zwemvesten en boeien werden hun toegegooid om zich drijvende te houden. Om 5 uur bevond alléén de kapitein zich nog op zijn schip. Snel ging het onder. Reddeloos verloren. Toen sprong de kapitein van boord, een zwemvest om, onder beide armen een plank om drijvende te kunnen blijven. Om 6 uur voer een-stoomschip voorbij. Een glimpje van hoop, dat ras doofde, want het schip ging voorbij, merkte niets. En plots tegen half elf: een wit licht vooruit. Zou het een trawler zijn? Gardin zwom wat naar rechts,  hield vol, zwom verder naar het schip toe en tegen twaalven was hij niet meer te ver af om te kunnen roepen. Schreeuwen tegen den bulderenden storm op. Na uren en uren in zee te hebben gelegen. Hij geloofde 't nog hoogstens een uur te kunnen uithouden. En ja, zijn stem was gehoord, want de stoomfluit weerklonk en Gardin begreep. De treiler voer rond en kwam Gardin langszij en hij was gered. Gered door de dapperen van de „Java". Van de zijde der directie, van de reederij van de „Java" vernamen we nog, dat de treiler was uitgerust voor drie reizen naar Engeland. Dit was de eerste reis. Toen de storm opstak, waren reeds 40 manden visch gevangen. Een groote hoeveelheid ijs was aan boord. Maandag a.s. zal de „Java" opnieuw zee kiezen.
Als straks de „Java" weer naar zee gaat vergezelt haar dappere bemanning ongetwijfeld een extra heilwensch van ons, Hollanders, die schipper Jacob van Duyn en zijn dapperen een eeresaluut brengen!
___________________________________________________________________________________________
 Het vergaan van de „Klöpfel”.
De redders beloond.  Op 27 Oct. zijn te IJnuiden door den Duitschen vice-consul, den heer S. Bakker, ten kantore van het consulaatsgebouw namens de reederij van het Duitsche stoomschip „Klöpfel" belooningen uitgereikt, wegens het met levensgevaar redden van kapitein Gardin, gezagvoerder van genoemd stoomschip, dat eenigen tijd geleden in de Noordzee vergaan is. De gezagvoerder was de eenige overlevende, gelijk men weet, der geheele equipage. Aan den schipper J. van Duyn Dzn. en stuurman C. Plug Jzn. van den IJmuider stoomtreiler «Java", werd een zilveren chronometer met inscriptie overhandigd. Aan de overige leden der bemanning werd een belooning in geld geschonken.
De Sumatra post 03-12-1923
Het Vergaan van de „Klöpfel.
Te IJmuiden is binnengekomen de treillogger KW 97 (Van der Duyn van Maasdam), waarvan de schipper Jan Hoek rapporteerde, dat hij op de Noordzee drijvend heeft , een omgekeerde scheepsboot van het verongelukte Duitsche stoomschip Klöpfel. Toen men trachtte de boot recht te keeren, bleek zij een groot aantal lijken te bevatten, van welke er twee onder de boot uitschoten, naar gissing die van jonge zeelieden van omstreeks 18 of 20 jaar. Van deze beide lijken heeft de schipper de zwemvesten meegenomen en den lijken daarna een zeemansbegrafenis gegeven. Het was hem niet mogelijk, zeide hij, de scheepsboot met de overige lijken mede naar IJmuiden te nemen. Wel was het hem opgevallen, dat de riemen van de scheepsboot nog binnen de boot geschoeid lagen waaruit hij afleidde, dat de boot reeds moest omgeslagen zijn, nog voor men de riemen had kunnen grijpen.
De Indische courant 09-10-1923