zondag 1 februari 2015

Noordwijk Strandingen, 1 februari

Misschien was u wel een tijd lang trouw lezer van de Blog Noordwijkse Stranddingen maar zit er de laatste tijd een beetje "de Klad"in. Begrijpelijk er wordt niet veel meer aan toegevoegd....tijdgebrek van de samensteller is er de oorzaak van, ach en als ik het goed begrijp, u bent ook nog lang niet uitgestudeerd op de bestaande lectuur. Dat siert u. Maar met ingang van vandaag, oude zaken met zo hier en daar een toevoeging........op datum bij elkaar gesprokkeld, begint met de Klöpfel van vrijdag 1 februari 2013.
Nog meer afleveringen over de trawler 'Java".


Om het lezen nog gemakkelijker te maken voor u: de tekst in letters!
De groote scheepsramp bij Borcum. Een wonderbaarlijke redding. Hoe de redding plaats vond.
De Ct. meldt nog omtrent deze ramp: Onverwacht kwam de „Java" terug daar zij aan boord had den kapitein van het Duitsche s.s. „Klöpfel", den heer Theodor Gardin. Hoe het schrikkelijk drama van de zee en de dappere redding zich afspeelden, blijkt uit de ondervolgende relazen, opgeteekend uit den mond der betrokkenen. Jacob van Duyn uit Noordwijk aan Zee is de schipper van de „Java." Hij en nog 9 man vormen de bemanning van den treiler en allen zijn 't stoere Noordwijkers. Donderdagochtend om 6 uur bevond men zich benoorden Terschelling. Er heerschte ruw weer op zee, — men weet hoe zelfs tot in onze steden de storm raasde en tierde en woest huishield. Zoo sloegen de golven links en rechts, dat het net binnengehaald moest worden, de visscherij stopgezet. De wind was W. Z. W. tot W. en liep geleidelijk naar W. ten Z., de regen sloeg zwiepend en striemend neer.
De „Java" bleef ronddrijven tot ongeveer 11 uur en stoomde toen langzaam „de zee op," in den wind op. Om i uur 45 sloeg zulk een ontzettende stortzee over de „Java," dat de bemanning dacht dat bet laatste-oogenblik voor schip en lieden 'gekomen ,'was. Aanzienlijke schade' werd op de „Java aangericht, want zwaar woedde de storm en torenhoog ging de zee. Plotseling hoorden zij boven wind én golven uit hulpgeroep en onmiddellijk sloegen ze alarm, waarna meteen onder leiding van schippper Jacob van Duyn de geheele bemanning aan dek was om te doen wat de zeemansplicht hun gebood. De „Java" stopte, de schipper stond op de brug. Woest rolde en golfde de zee. Donker het zwerk niets viel er te zien. Maar het hulpgeroep blééf hoorbaar.  De „Java" stoomde toen in het rond, op zoek naar der man of de lieden in nood. Eén levensgevaarlijk werk, die speurtocht, want telkens bedreigden hooge zeeën het scheepje van slechts 48 ton. Stuurman Plug liet der stoomfluit gieren, opdat de drenkeling of wie dan ook zou weten, dat de noodkreten gehoord waren, helpers en redding nabij. Eensklaps viel op de donkere zee iets nog zwarters, een donker voorwerp, te onderscheiden. De „Java" stopte. Ze dreef aan stuurboordzij af en juist naar „het donkere voorwerp" toe. Er bleek een man op wrakhout in zee , een lijn kon hem worden toegeworpen en ze werd gelukkig gegrepen en behouden kon de drenkeling binnenboord worden getrokken. Het was kapitein Gardin van de Klöpfel, die zes uren achtereen op een paar stukken wrakhout op zee had gedobberd, nadat zijn schip in een vliegenden storm vergaan was. Den geheelen nacht bleef de „Java" in den omtrek kruisen op zoek naar de 41 man, die tot de bemanning van het s.s. „Klöpfel" behoorden. Niets en niemand werd meer gezien. Tegen vijven in den ochtend besloot de schipper naar IJmuiden terug te keeren om kapitein Gardin, die vrijwel uitgeput aan boord was gehaald, aan wal te zetten.
Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad 03-09-1923
__________________________________________________________________________________________
Een onderhoud met kapitein Gardin.
Kapitein Gardin vertelde in een onderhoud met een Telegraaf verslaggever het volgende: dat hij Woensdagochtend om 9 uur met een lading kolen van Hull met bestemming naar Bremerhafen vertrokken was. Op de Noordzee stond een zware storm uit het Westen. Ter hoogte van het eiland Borkum, doch niet in het zicht van land, sloegen geweldige en ontstellend zware stortzeeën de achterluiken stuk. Om half vijf Donderdagmiddag waren de ruimen volgeloopen. S.0.S.-radioseinen werden rondgezonden, oa. naar, Rotterdam, maar niets werd gehoord in antwoord op die hulpkreten.  De kapitein gaf last de vier reddingsbooten gereed te maken. De twee aan bakboord werden onmiddellijk, zonder dat nog iemand de gelegenheid had er in af te dalen, weggeslagen.Het schip maakte zwaar slagzij. Kapitein Gardin bleef op de brug. Meer en meer helde de „Klüpfel" naar bakboord over. De kapitein zag dat ze niet meer te behouden was. Hij gaf de rest der bemanning last, daar het onmogelijk bleek nog een boot te vieren, in het water te springen, de eenige, zij het geringe kans nog op redding, hout, planken, zwemvesten en boeien werden hun toegegooid om zich drijvende te houden. Om 5 uur bevond alléén de kapitein zich nog op zijn schip. Snel ging het onder. Reddeloos verloren. Toen sprong de kapitein van boord, een zwemvest om, onder beide armen een plank om drijvende te kunnen blijven. Om 6 uur voer een-stoomschip voorbij. Een glimpje van hoop, dat ras doofde, want het schip ging voorbij, merkte niets. En plots tegen half elf: een wit licht vooruit. Zou het een trawler zijn? Gardin zwom wat naar rechts,  hield vol, zwom verder naar het schip toe en tegen twaalven was hij niet meer te ver af om te kunnen roepen. Schreeuwen tegen den bulderenden storm op. Na uren en uren in zee te hebben gelegen. Hij geloofde 't nog hoogstens een uur te kunnen uithouden. En ja, zijn stem was gehoord, want de stoomfluit weerklonk en Gardin begreep. De treiler voer rond en kwam Gardin langszij en hij was gered. Gered door de dapperen van de „Java". Van de zijde der directie, van de reederij van de „Java" vernamen we nog, dat de treiler was uitgerust voor drie reizen naar Engeland. Dit was de eerste reis. Toen de storm opstak, waren reeds 40 manden visch gevangen. Een groote hoeveelheid ijs was aan boord. Maandag a.s. zal de „Java" opnieuw zee kiezen.
Als straks de „Java" weer naar zee gaat vergezelt haar dappere bemanning ongetwijfeld een extra heilwensch van ons, Hollanders, die schipper Jacob van Duyn en zijn dapperen een eeresaluut brengen!
___________________________________________________________________________________________
 Het vergaan van de „Klöpfel”.
De redders beloond.  Op 27 Oct. zijn te IJnuiden door den Duitschen vice-consul, den heer S. Bakker, ten kantore van het consulaatsgebouw namens de reederij van het Duitsche stoomschip „Klöpfel" belooningen uitgereikt, wegens het met levensgevaar redden van kapitein Gardin, gezagvoerder van genoemd stoomschip, dat eenigen tijd geleden in de Noordzee vergaan is. De gezagvoerder was de eenige overlevende, gelijk men weet, der geheele equipage. Aan den schipper J. van Duyn Dzn. en stuurman C. Plug Jzn. van den IJmuider stoomtreiler «Java", werd een zilveren chronometer met inscriptie overhandigd. Aan de overige leden der bemanning werd een belooning in geld geschonken.
De Sumatra post 03-12-1923
Het Vergaan van de „Klöpfel.
Te IJmuiden is binnengekomen de treillogger KW 97 (Van der Duyn van Maasdam), waarvan de schipper Jan Hoek rapporteerde, dat hij op de Noordzee drijvend heeft , een omgekeerde scheepsboot van het verongelukte Duitsche stoomschip Klöpfel. Toen men trachtte de boot recht te keeren, bleek zij een groot aantal lijken te bevatten, van welke er twee onder de boot uitschoten, naar gissing die van jonge zeelieden van omstreeks 18 of 20 jaar. Van deze beide lijken heeft de schipper de zwemvesten meegenomen en den lijken daarna een zeemansbegrafenis gegeven. Het was hem niet mogelijk, zeide hij, de scheepsboot met de overige lijken mede naar IJmuiden te nemen. Wel was het hem opgevallen, dat de riemen van de scheepsboot nog binnen de boot geschoeid lagen waaruit hij afleidde, dat de boot reeds moest omgeslagen zijn, nog voor men de riemen had kunnen grijpen.
De Indische courant 09-10-1923